Gratis Pokeren Online.nl | Bovenbanner

 

Poker Termen

Ante - Een klein deel van een bet die door iedere speler wordt ingezet om de pot te spekken aan het begin van een pokerhand. In de meeste Hold’em-varianten is er geen ante. In deze varianten worden blinds gebruikt om de pot te vullen.

All-In - Een van de bekendste poker termen; iemand gaat all-in wanneer hij of zij zonder chips komt te zitten tijdens het betten of callen. In table stakes-varianten mag een speler tijdens een hand maximaal betten wat hij of zij aan het begin van de hand op tafel heeft liggen. Als de speler geen chips meer heeft, wordt er een side-pot gecreëerd waarin hij of zij geen belang heeft. De speler kan echter wel de pot winnen waarvoor hij of zij nog chips had. Voorbeeld: ‘Arme Bob. Hij had een four of a kind tegen een full house, maar hij ging al in de tweede betronde all-in.’

Backdoor - Zowel de turn als de river gebruiken om een winnende hand te maken. Stel dat je de volgende kaarten hebt: A-7. De flop is A-6-4. Je bet en er wordt gecalld. De turn is de T, die iedereen checkt. De river is vervolgens een J. Je hebt nu een 'backdoor' nut flush gemaakt. Zie ook 'runner'.

Bad Beat - Wanneer een hand die een zware underdog is een zwaar favoriete hand verslaat. Deze poker term wordt doorgaans gebruikt om te impliceren dat de winnaar van de pot eigenlijk helemaal niet meer in de pot had mogen zitten en er met het grootste geluk van de wereld in is geslaagd de enige kaart te trekken waarmee hij of zij de pot zou winnen. We geven hier geen voorbeelden omdat je die nog vaak genoeg zult horen in je pokercarrire.

Big Blind (Grote blind) - De grotere van de twee blinds die doorgaans worden gebruikt in Hold'em-poker. De grote blind is doorgaans even groot als de volledige bet in de eerste ronde. Zie ook 'blind' en 'small blind'.

Blank - Een gemeenschappelijke kaart waaraan geen van de spelers iets lijkt te hebben. Als de flop A-J-T is, dan wordt de turnkaart 2 beschouwd als een blank. Dit geldt niet voor de 2.

Blind - Een verplichte bet (of gedeeltelijke bet) die door een of meer spelers moet worden ingelegd voordat de kaarten worden gedeeld. Doorgaans worden blinds ingezet door de twee spelers links van de button. Zie ook 'live blind'.

Board - Ook wel 'tafel'. Alle gemeenschappelijke kaarten in Hold'em-poker: de flop, turn en river samen. Voorbeeld: 'Er lag geen harten op tafel.'

Bottom Pair - Een paar met de laagste kaart op de flop. Voorbeeld van deze poker term: als je A-6 hebt en de flop is K-T-6, dan heb je een bottom pair geflopt.

Burn - De dealer legt de bovenste kaart gesloten weg. Dit wordt tussen elke betronde gedaan voordat de volgende gemeenschappelijke kaarten worden neergelegd. Zo wordt voorkomen dat iemand de volgende kaart op tafel herkent of kan zien.

Button - Een wit acryl schijfje waarmee wordt aangegeven wie de (aangewezen) dealer is. Deze poker term wordt ook gebruikt om naar de speler op de button te verwijzen. Voorbeeld: 'De button heeft geraised.'

Buy - (1) Als in 'buy the pot' (de pot kopen): bluffen, de pot proberen te kopen zonder dat iemand met je meegaat. (2) Als in 'buy the button' (de button kopen): betten of raisen in de hoop dat spelers tussen jou en de button folden zodat je als laatste aan de beurt bent in volgende betronden.

Call - Een geldbedrag dat de meest recente bet of raise evenaart in de pot stoppen. De poker term 'zien' (zoals in 'Ik wil die bet zien.') is tevens een gangbare poker term.

Call Station - Een zwak-passieve speler die vaak callt in poker, maar niet vaak raiset of foldt. Dit soort spelers wil je graag in je spel hebben.

Center Pot - De eerste pot die gecreerd wordt gedurende een pokerhand, dit in tegenstelling tot n of meer 'side'-pots die gecreerd worden als n of meer spelers all-in gaan. Ook wel 'main pot' (hoofdpot) genoemd.

Checken - (1) Ook een van de meest voorkomende poker termen; niet betten, met de mogelijkheid om later in de betronde te callen of raisen. Equivalent aan nul dollar betten. (2) Check is ook een ander woord voor chip, zoals in pokerchip.

Check-Raise - Checken en daarna raisen in poker, als er een speler na je bet.

Connector - Een starthand in Hold'em waarbij twee kaarten opeenvolgend in waarde zijn. Voorbeelden: K-Qs (Koning-Vrouw suited), 7-6.

Counterfeit - Je hand minder waard maken doordat boardkaarten ze dupliceren. Voorbeeld: je hebt 8-7 en de flop is 9-T-J, dus je hebt een straight. Nu komt er een 8 op de turn. Dit heeft je hand minder waard gemaakt en maakt hem eigenlijk bijna waardeloos.

Crack - Een hand verslaan - normaal gesproken een zeer goede hand. Je hoort dit meestal over pocket azen: 'De derde keer vanavond dat mijn pocket azen zijn gecrackt.'

Cripple - Als in 'het deck kreupel maken'. Dit betekent dat je de meeste of alle kaarten hebt die iemand zou willen hebben in combinatie met het huidige board. Als je pocket koningen hebt, en de andere twee koningen komen op de flop, dan heb je het deck gecrippled (kreupel gemaakt).

Dealer - De speler in een pokerspel die in werkelijkheid (of in theorie) de kaarten deelt.

Dominated Hand - Een hand die bijna altijd zal verliezen tegen een betere hand die mensen meestal zullen spelen. Bij voorbeeld, K-3 wordt 'gedomineerd' door K-Q. Met uitzondering van rare flops (bv. 3-3-X, K-3-X) zal deze hand altijd verliezen van K-Q.

Draw - Een hand spelen die nog niet goed is, maar goed zou kunnen worden als de juiste kaarten vallen. Voorbeeld: 'Ik ben er nog niet - ik ben aan het drawen'. Wordt ook wel als zelfstandig naamwoord gebruikt. Voorbeeld: 'Ik moet callen want ik heb een goede draw.'

Draw Dead - Een hand proberen te maken die, zelfs wanneer je hem maakt, de pot toch niet zal winnen. Als je een flush probeert te maken, en je tegenstander heeft al een full house, dan ben je 'drawing dead'. Dit is een slechte positie om in te zitten..

Extra Blind - Een blind die door een speler ingebracht wordt die net aan het spel begint, terugkeert aan de tafel, of anderszins zijn positie aan de tafel verandert. Zie ook 'blind'en 'post'.

Familypot - Een pot waarin alle (of bijna alle) spelers vr de flop callen.

Fast - Als in 'play fast' (fast spelen). Een hand agressief spelen, zoveel mogelijk betten en raisen. Voorbeeld: 'Als je een set flopt maar er is een mogelijke een flush draw, dan moet je fast spelen'.

Favorite - Een pokerhand die statisch gezien favoriet is om te winnen.

Flop - De eerste drie gemeenschappelijke kaarten; open en samen neergelegd.

Folden - Elke kans verspelen om in het poker de huidige pot te winnen. Je hand neerleggen of weggooien in plaats van een bet callen of raisen.

Gutshot Straight - Een straight die 'van binnen' gemaakt wordt. Als je 9-8 hebt, de flop is 7-5-2, en de turn is een 6, dan heb je je gutshot straight gemaakt.

Heads Up - Een pot waar maar twee spelers om strijden. Voorbeeld: 'Het was heads-up vanaf de turn.'

Hit - Als in 'ik hitte op de flop', waarmee als poker term bedoeld wordt dat de flop kaarten bevat die je hand helpen. Als je A-K hebt, en de flop komt met K-7-2, dan hitte je op de flop.

Hole Cards - Kaarten die gesloten aan een speler gedeeld worden - meest gebruikt om de eerste twee spelerskaarten in Hold'em te beschrijven en de eerste vier spelerskaarten in Omaha.

Inside Straight Draw - Een bepaalde kaart nodig hebben om een straight te maken. Bijvoorbeeld, een speler met een 9-5 hand en 2-7-6 op het board kan een straat maken met elke 8. Dit staat ook bekend als een gutshot straight draw.

Kicker - Een bijkaart die gebruikt wordt in poker om de beste van twee bijna gelijke handen vast te stellen. Bijvoorbeeld je hebt A-K en je tegenstander heeft A-Q. Als er op de flop een aas valt, hebben jullie allebei een paar azen, maar jij hebt een koning als kicker. Kickers kunnen van cruciaal belang zijn in Hold'em.

Live Blind - Een gedwongen bet in poker die door n of meer spelers ingezet moet worden voor er kaarten gedeeld worden. 'Live' betekent dat deze spelers nog steeds de mogelijkheid hebben om te raisen wanneer zij aan de beurt zijn.

Maniac - Een speler die vaak hyperaggressief raiset, bet en bluft. Een echte maniak is geen goede speler, maar gokt gewoon vaak. Echter, een speler die zich af en toe als een maniak gedraagt en zijn tegenstanders in verwarring brengt is behoorlijk gevaarlijk.

Muck - De stapel gefolde en verbrande kaarten die voor de dealer liggen bij poker.

No-Limit - Een versie van poker waarbij de speler elke hoeveelheid chips mag betten (tot en met de hoeveelheid die voor hem staat) wanneer het zijn beurt is. Het is een heel ander spel dan Limit-poker. De beste beschouwing over No-Limit poker staat in Doyle Brunson's Super System.

Nuts - Gezien het board de best mogelijke hand. Als het board K-J-T-4-2 is, dan is A-X de nuts. Je zult af en toe de poker term toegepast horen op de best mogelijke hand in een bepaalde categorie, ook al is het niet de overall nuts. Voor het voorbeeld hierboven zou iemand met A-Q kunnen zeggen dat hij de 'nut straight' heeft.

Offsuit - Een starthand in Hold'em met kaarten van twee verschillende suits.

One-Gap - Een starthand in Hold'em met twee kaarten die in waarde twee van elkaar verschillen. Voorbeelden: J-9s (Boer-9 suited), 6-4.

Open-Ended Straight Draw - En van de twee kaartwaardes nodig hebben om een straight te maken in poker.

Out - Een kaart die ervoor zorgt dat jouw hand wint. Meestal in meervoud gebruikt. Bijvoorbeeld: 'Elke schoppen zal een flush maken, dus ik heb negen outs.'

Outrun - Verslaan. Bijvoorbeeld: 'Susie versloeg mijn set toen haar flushkaart op de river viel.'

Overcall - Een bet callen nadat n of meerdere spelers al hebben gecalld.

Overcard - Een kaart die hoger is dan enig andere kaart op het board. Bijvoorbeeld, als je A-Q hebt en de flop komt met J-7-3, dan heb je geen pair, maar je hebt wel twee overcards (overkaarten).

Overpair - Een pocketpair dat hoger is dan enige andere kaart op de flop. Als je Q-Q hebt en de flop komt met J-8-3, dan heb je een overpair.

Pocket - Jouw unieke kaarten die alleen jij kunt zien. Bijvoorbeeld, 'Hij had pocket zessen' (een pair), of 'Ik had aas-koning in de pocket.'

Pocket Pair - Een starthand in Hold'em met twee kaarten van dezelfde waarde, een pair makend. Voorbeeld: 'Ik had zeven keer hoge pocketpairs in het eerste uur. Wat kun je nog meer vragen?'

Post - Een blind inzetten, meestal vereist als je voor het eerst aan tafel gaat zitten in een spel in de cardroom.

Pot-Limit - Een versie van poker waarbij een speler evenveel kan betten als er in de pot zit op het moment dat het zijn of haar beurt is. Net zoals No-Limit is dit een heel ander spel dan Limit-poker.

Pot Odds - Dit is een poker term waarin de hoeveelheid geld in de pot vergeleken bij het bedrag dat je in de pot moet stoppen om te blijven spelen.

Price - De pot-odds die je krijgt voor een draw of call. Voorbeeld: 'De pot bood me een voldoende hoge price, dus ik bleef erin met mijn gutshot straight draw'.

Protect - (1) Je hand of een chip op je kaarten houden. Dit zorgt ervoor dat ze niet ongeldig verklaard worden door een losgeraakte kaart, of per ongeluk gemuckt worden door de dealer. (2) Meer geld in een pot investeren zodat je blind geld dat je er al ingestopt hebt niet voor 'niets' was. Voorbeeld: 'Hij zal altijd zijn blinds beschermen, ongeacht hoe slecht zijn kaarten zijn.'

Quads - Four of a kind (vier dezelfde kaarten).

Ragged - Een flop (of board) welke niemand echt lijkt te helpen. Een flop zoals J-6-2 zou er ragged uitzien.

Rainbow - Een flop die drie verschillende suits bevat, zodat er op de turn geen flush gemaakt kan worden. Het kan ook betekenen dat van de vijf kaarten op het board er maar twee dezelfde suit hebben, dus dat er geen flush mogelijk is.

Raise - Bekende poker term: Het bedrag van de huidige bet verhogen.

Rake - Een hoeveelheid geld die door de dealer uit elke pot gehaald wordt. Dit zijn de inkomsten van de cardroom.

Ring Game - Een regulier pokerspel, in tegenstelling tot een toernooi. Er wordt ook wel aan gerefereerd als een 'live'-spel aangezien er om echt geld in plaats van om toernooichips gespeeld wordt.

River - De vijfde en laatste gemeenschappelijke kaart, die open, apart neergelegd wordt. Ook wel bekend als 'fifth street'. Metaforen die betrekking hebben op de river zijn sommige van poker's meest gekoesterde clichs, bv. 'Hij verdronk in de river (rivier).'

Runner - Doorgaans 'runner-runner' genoemd om een hand te beschrijven die alleen gemaakt is door de juiste kaarten te krijgen op zowel de turn als de river. Voorbeeld: 'Hij maakte een runner-runner flush om mijn trips te verslaan'. Zie ook 'backdoor'.

Scare Card - Een kaart die de beste hand in rotzooi zou kunnen veranderen. Als je T-8 hebt en de flop is Q-J-9, dan ben je bijna verzekerd van de beste hand. Maar, als de turnkaart een T zou zijn, zou dit zeer scary (beangstigend) zijn omdat het bijna een garantie is dat je verslagen bent.

Second Pair - Bekende poker term: Een pair met de n na hoogste kaart op de flop. Als je A-T zou hebben en de flop is K-T-6 dan heb je een second pair (tweede paar) geflopt. Zie 'top pair'.

Semi-Bluff - Een krachtig concept dat voor het eerst bediscussieerd is door David Sklansky. Het is een bet of raise waarvan je hoopt dat die niet gecalld wordt, maar je hebt wel wat outs mocht dit toch gebeuren.

Set - Mooie hand op de flop in poker. Three of a kind (drie dezelfde kaarten) wanneer je twee kaarten van dezelfde waarde in je hand hebt en er ligt een derde op het board.

Short Stack - Een klein aantal chips vergeleken met andere spelers aan tafel. Als er $ 10 voor je ligt en iedereen aan tafel heeft meer dan $ 100, dan speel je met een short stack.

Showdown - Het punt waarop alle overgebleven spelers hun kaarten opendraaien en vaststellen wie de beste hand heeft - i.e. nadat de vierde betronde afgerond is. Natuurlijk is er geen showdown als een laatste bet of raise niet gecalld is.

Side Pot - Een pot die gecreerd wordt als een speler niet meer genoeg chips heeft en waarin hij ook geen belang heeft.

Slow Play - Een sterke hand spelen alsof hij zwak is zodat er meer spelers in de hand blijven.

Small Blind (Kleine blind) - De kleinste van de twee blinds, doorgaans iets dat gebruikt wordt in een Hold'em-spel. Normaal gesproken is de kleine blind nderde tot tweederde van de eerste-rondebet. Zie ook 'big blind' (grote blind) en 'blind'.

Smooth Call - Callen. Smooth call impliceert vaak een sterke hand slowplayen. Voorbeeld: 'Ik flopte de nut flush maar smooth callde toen de man voor me bette - ik wilde niemand afschrikken.'

Split Pot - Een poker pot die door twee of meer spelers gedeeld wordt omdat ze gelijkwaardige handen hebben.

Suited - Een poker Hold'em starthand waarbij je twee kaarten dezelfde suit hebben. Voorbeeld: 'Ik moest J-3 wel spelen - ze waren suited'.

Tilt - Leuke poker term. Wild of roekeloos spelen. Van een speler wordt gezegd dat hij op tilt is wanneer hij niet op zijn best speelt, teveel handen speelt, wilde blufs probeert, raiset met slechte handen, etc.

Time - (1) Een verzoek van een speler om het spel stil te leggen terwijl hij beslist wat hij gaat doen. Simpelweg, 'Time, please!' ('Tijd alstublieft!').

Toke - Een kleine hoeveelheid geld in poker (doorgaans $ 0,50 of $ 1) die de winnaar van een pot aan de dealer geeft. Tokes vertegenwoordigen vaak het belangrijkste deel van het inkomen van een dealer.

Top Pair - Een pair met de hoogste kaart op de flop.

Top Set - De hoogst mogelijke trips (drie dezelfde kaarten).

Top Two - Twee pair, door met je twee gesloten kaarten pairs te vormen met de hoogste twee kaarten op tafel.

Top and Bottom - Twee pair, door met je twee gesloten kaarten pairs te vormen met de hoogste en de laagste kaart op tafel.

Trips - Three of a kind (drie dezelfde kaarten).

Turn - De vierde gemeenschappelijke kaart in poker, die open en apart neergelegd wordt. Ook bekend als 'fourth street'.

Under the Gun - De positie van de speler die als eerste in actie komt in een betronde. Bijvoorbeeld, als je direct links naast de grote blind zit ben je preflop 'under the gun'.

Underdog - Een persoon of hand die mathematisch gezien niet favoriet is om de pot te winnen. Bijvoorbeeld, als je vier kaarten voor je flush flopt, dan ben je een 2:1 underdog om je flush te maken op de river (dat betekent dat je je flush eens in de drie keer zult maken). Zie ook 'dog'.

Value - Als in 'valuebet'. Dit betekent dat je graag zou willen dat je tegenstanders je bet callen (in tegenstelling tot bluffen). Meestal is dat omdat je de beste hand hebt. Echter, het kan ook een draw zijn die, mits er genoeg callers zijn, een positieve verwachtingswaarde heeft.

Deze woordenlijst met poker termen is afkomstig uit 'Winning Low Limit Hold'em' van Lee Jones

Bron: PokerStars.nl

Gratis Pokeren Online.nl | Onderbanner